
Veel mensen in een re-integratietraject zeggen het hardop of denken het stilletjes:
En dus wachten ze. Wachten op het juiste gevoel, de juiste gedachten, de juiste dag. En daarmee komen ze bij de bedrijfsarts. En die doet zijn best, maar handelt vaak vanuit een medisch model.
Maar wat als dat moment niet vanzelf komt?
Wachten op betere dagen voelt vaak als een logische keuze. Even pas op de plaats, tot de storm is gaan liggen. Tot de pijn wat zakt, het hoofd helderder wordt, of de motivatie vanzelf weer terugkomt. Maar wachten tot klachten verdwijnen of gedachten positiever worden, is bij re-integratie (en in het leven in het algemeen) vaak een valkuil. Maar die dag komt niet altijd en al helemaal niet vanzelf. En ondertussen gaat de tijd voorbij. En wordt de re-integratie moeilijk, want stilstand kan juist leiden tot meer frustratie, zelfveroordeling of hopeloosheid.
Het is niet raar wat er gebeurt, want in eerste instantie doe je wat nodig is om jezelf te beschermen. Maar het wachten, uitstellen of afhouden blijkt op de lange termijn juist te isoleren. Je raakt steeds verder af van je werk, van collega’s, van structuur en zingeving. De drempel wordt hoger, niet lager.
En misschien wel het meest verraderlijke van alles: je gaat geloven dat je niet kunt beginnen. Alsof je eerst een ander mens moet worden, voordat je in actie mag komen.
Maar dat is niet waar.
In ACT (Acceptance and Commitment Therapy) zeggen we dan:
Je hoeft je niet anders te voelen om anders te handelen.
Oftewel: het is mogelijk om in beweging te komen — mét alles wat er nu is.
ACT leert mensen dat ze hun klachten, gedachten en gevoelens niet hoeven te onderdrukken of te “fixen” voordat ze stappen zetten. In plaats daarvan oefenen we om deze ervaringen te dragen en mee te nemen. Dat is geen pasklare oplossing of quick fix en ook geen belofte dat het morgen allemaal anders voelt. Maar wat ACT wel biedt, is een kompas dat richting geeft op momenten dat alles in je roept: blijf waar je bent.
Het helpt mensen opnieuw contact te maken met wat voor hen belangrijk is. Niet ondanks de pijn of angst, maar ernaast. Het leert hoe je ruimte maakt voor moeilijkheden, zonder dat die de koers bepalen.
En bovenal: het helpt mensen in beweging te komen, precies zoals ze nu zijn, met alles wat erbij hoort. En dat is in re-integratie van onschatbare waarde. Want werk is niet alleen inkomen. Het is ook betekenis, ritme en identiteit. Re-integratie wordt zo niet een strijd tegen klachten, maar een zoektocht naar waarden.
Heel veel situaties in re-integratie doen mij denken aan de ACT metafoor: Touwtrekken met een monster: Je staat op de rand van een diepe afgrond. In je handen houd je een touw, gespannen en zwaar. En aan de andere kant van de afgrond staat een monster met het andere uiteinde van het touw. Je weet dat als je verliest, je in de afgrond zult vallen. Dus je trekt. Met alles wat je hebt. Maar het monster trekt terug. En het is sterk. Hoe harder jij trekt, hoe dichter je bij de rand komt.
Wat als de oplossing niet is om harder te trekken?
Wat als je het touw… gewoon kunt loslaten?
Dat monster kan je pijn zijn, maar ook de angst voor het werk. Want zodra een medewerker weer stappen zet richting werk, komen er vaak verwachtingen, deadlines en meningen van anderen bij kijken. En denken helaas nog veel leidinggevenden dat het hun rol is om aan de andere kant van het touw te staan trekken.
De interventies in ACT helpen om ervoor te zorgen dat re-integratie niet als een touwtrekspel voelt. Wanneer medewerkers handelen vanuit waarden in plaats van vanuit angst of druk, verandert het speelveld. Het wordt dan geen gevecht over tempo of taakinhoud, maar een gesprek over wat er echt toe doet, voor de medewerker én de organisatie. Dat geeft richting én versterkt autonomie. Het voorkomt dat re-integratie een strijd wordt en dat er ruimte komt voor een toekomst met werk en zingeving. Een toekomst die niet pas begint als het hoofd stil is, maar vandaag al.